PMTV-psycho-motorisch therapeutisch voltigeren voor actuele informatie ga naar www. hippocampus-nl.com en www.equitherapie.org
Het specifieke HippoCampus model voor equitherapie: psychomotorisch - therapeutisch voltigeren (PMTV). Het Hippocampus-model, een psychodynamisch georiënteerd model van PTP, is gebaseerd op lichaamsgerichte psychotherapie volgens Pesso ,gecombineerd met componenten uit de Rogeriaans georiënteerde OPV volgens Antonius Kroeger, met de eis van partnership met het paard. De binnen dit model gebruikte technieken en oefeningen werden ontwikkeld vanuit meer invalshoeken zoals de Feldenkrais techniek, Centered Riding, psychomotore componenten, en leerpsychologische aspecten.
De specifieke rol van het paard met zijn specifieke natuurlijke mogelijkheden en zijn affiniteit voor de mens, gevoegd bij zijn bereidheid tot en vaardigheden voor het lichamelijke en psychische samenspel met de mens, vormen het draagvlak voor het therapeutische proces en voor het creëren van een possibility sfeer die de cliënt uitnodigt met zichzelf en het dier te experimenteren. De basis voor dit model van PTP vanuit de therapeutische richting is de lichaamsgerichte psychotherapie volgens Pesso. Dit is een psychodynamisch georiënteerd model, dat rekening houdt met een aantal inzichten uit de orthopedagogische-, cognitieve-, en medisch research. Verder houdt het rekening met de actuele inzichten over multisensuele representatie en het leren binnen het therapeutische proces. PSPS van Pesso kan op een simpele manier worden omschreven. Aan de hand van gestandaardiseerde lichamelijke oefeningen leert de patiënt de in het bewustzijn vaak niet toegankelijke, in zijn lichaam opgeslagen informatie naar boven te halen en in een veilige situatie te gebruiken om zichzelf beter te leren kennen.
Hij leert ook te ervaren wat interactie met anderen hem doet, en welke lang verborgen basisbehoeften te voorschijn kunnen komen, die in zijn geschiedenis niet op het juiste moment door de juiste persoon op de juiste manier vervuld werden. Nog steeds probeert hij zijn toen niet adequaat bevredigde behoeften voor voeding, plaats, steun, bescherming, en begrenzing vervuld te krijgen en kiest hiervoor, zonder zich bewust te zijn van personen of objecten, die niet in staat zijn hem in het hier en nu schadeloos te stellen voor het vroegere gemis. Dit eerder ervaren gemis heeft zijn sporen nagelaten in de persoonlijkheidsontwikkeling en de huidige beleving van en interactie met de wereld er omheen. Door zich te realiseren, waar een aantal misverstanden vandaan komt, en door op een zeer marginale, lichamelijke manier kennis te maken met alternatieven in het hier en nu met steun van een therapeut, opent dit nieuwe mogelijkheden bij het beleven van de eigen persoon. En hiermee ook voor het ontwikkelen van een nieuwe optiek in het omgaan, communiceren en reageren met en op anderen. Bij Pesso wordt individueel in groepsverband gewerkt, waarbij de andere groepsleden de cliënt ondersteunen door op zijn wensen te accommoderen.
Lichaamsgericht werken
Ingang voor therapeutische interventies: het lichaam, de houding en beweging, het experimenteren met beweging en houdingsveranderingen, het inspelen op vreemde bewegingen en houdingen en de ermee gekoppelde gevoelens zijn de wezenlijke ingang voor alle interventies (van welke vorm dan ook). Dit vindt naast het bewegen met het paard ook zijn uitdrukking in de directe, analoge lichamelijke communicatie met het paard. Weten wat ik doe - weten wat ik wil - willen wat ook kan. Bij psychisch zieke mensen is vaak de waarneming van het eigen lichaam en zijn reacties en acties verstoord. Bewegingsmodaliteiten en mogelijkheden worden niet waargenomen of gebruikt. Er is weinig keuze en weinig bewustwording van de eigen mogelijkheden. "Pas als ik weet wat ik doe kan ik doen wat ik wil" (M.Feldenkrais).
Vaak is het voor de psychisch zieke mens niet alleen moeilijk om te "weten wat ik doe", maar ook om "te weten wat ik wil" en "te willen wat ik ook kan" valt niet mee. En hierop richt zich het therapeutische proces: bewustwording van het eigen lichaam en zijn mogelijkheden leidt tot waardering van het eigen lichaam en maakt het de cliënt mogelijk zich ook weer voor anderen open te stellen en de realiteit in de vorm van anderen in het oog te zien. Dus via de bewustwording van de lichaams "verhalen" wordt de cliënt ook weer in staat om bewust anderen (het paard) waar te nemen en zich met een dialoog in te laten. Deze is dan ook eerst puur lichaamsgericht (zoals toen tussen moeder en kind) en gaat dan via analoge communicatie met behulp van de therapeut steeds meer in de richting van verbalisatie en begrijpen om uiteindelijk in bewust sturen en in handen nemen door de cliënt uit te monden.
Dit geldt in het ideale geval van een afgeronde therapie, waarin therapeut en paard in elke fase een andere functie innemen, en waarin ook de interventies daarop zijn afgestemd. De toepassing voor PTP is evenwicht in letterlijke en figuurlijke zin met het paard in interactie; dit is het belangrijkste element in deze lichaamsgerichte setting. De psychisch uit evenwicht geraakte cliënt leert op en met het paard zijn fysieke evenwicht opnieuw te vinden, te definiëren en te beleven. Hij leert enerzijds op zijn reflexen te vertrouwen die hem in evenwicht kunnen houden, anderzijds ook door zijn bewegingen bewust en planmatig onder controle te krijgen het evenwicht te herstellen. Hij leert met lichamelijke correlaten van emoties om te gaan die hem uit evenwicht dreigen te brengen. De transfer van fysieke naar psychische belevenissen en processen is vaak aangetoond. Het leren onderscheiden van reflexmatig, habitueel, emotioneel en planmatig bewegen helpt cliënten zich beter te leren kennen en meer mogelijkheden en vooral alternatieven voor niet gewenste gedragspatronen te ontwikkelen. Hij leert op zich, zijn lichaam en ook zijn reflexen te vertrouwen. Dit gebeurt met ondersteuning van therapeut en paard. En ze leren deze niet opgedrongen hulp van beide te accepteren. De therapeutische interventies richten zich op het
opbouwen en bewust beleven van het fysieke evenwicht |
opsporen van hinderlijke factoren |
overzetten van deze lichamelijke belevingen naar psychische correlaten |
hun bewustmaking |
benoeming en het verwerken van deze bewustwording en |
in kaart brengen van de belevenissen in de richting van het leven buiten de paard-cliënt-therapeut-triade. |
De rol van het paard in PTP
Het paard werkt met de therapeut samen voor de cliënt. De cliënt heeft de mogelijkheid van de medewerking gebruik te maken, zonder zelf de kans te krijgen het paard te besturen en hem zijn wil op te leggen. Onder toezicht van de therapeut krijgt hij de gelegenheid voor analoge communicatie tijdens het verzorgen. Men hecht waarde aan het model van het graag meewerkende paard, dat door de therapeut met respect wordt behandeld. De samenwerking van het paard wordt niet vanzelfsprekend geëist. Het wordt bedankt, dat het meedoet en dat het goed meedoet. Men biedt zijn excuses aan, als men per ongeluk te sterk in zijn rug komt en men probeert te begrijpen waarom hij soms anders reageert als wij dat van hem zouden verwachten. De PTP therapiepaarden zijn vriendelijk en vinden contact met de mens leuk. Ze hebben een goede basisopleiding aan de longe gehad, lopen willig met ontspande rug en goed in evenwicht en regelmatig. Ze tolereren onzekerheden van cliënten maar reageren wel op brutaliteit of impulsief gedrag. Om hun taak aan te kunnen hebben ze regelmatig ontspanning in de weide met hun soortgenoten nodig.
De rol van de equitherapeut
De equitherapeut heeft een goede hippische achtergrond en heeft actieve ervaring in paardrijden en voltige opgedaan (op minimaal L-niveau). Hij kan dienen als goed model voor de samenwerking met het paard en is in staat een voltigepaard op te leiden, in conditie te houden en met hem samen met cliënten te werken, zonder dat situaties uit de hand kunnen lopen. Hij is bereid zijn eigen verhouding met paarden te overdenken en steeds opnieuw te controleren. Verder heeft hij zich sportfysiologische basiskennis eigen gemaakt en is hij in staat een les beginnend van opwarmen over trainingsfase naar cooling down ook fysiek verantwoord op te bouwen om blessures en ongelukken te voorkomen.
Hij moet over kennis uit de bewegingsleer beschikken, om bewegingen te kunnen analyseren en door de juiste aangepaste correcties snel en doelmatig te kunnen ingrijpen. Verder hoort hij over een repertoire van psychomotore en lichaamsgerichte interventietechnieken te beschikken die hij in elke fase van de therapie doelgericht kan inzetten.
In het geval van HippoCampus zijn deze voorwaarden ruim vervuld. De bedrijfsleidster heeft een van haar therapiepaarden opgeleid tot zz-niveau en neemt met twee paarden actief deel aan de wedstrijdsport. Zij heeft de opleidingen Gehandicapteninstructeur, Orthopedagogisch voltigeren en Voltigeinstructeur volgens de richtlijnen van het D.K.Th.R. doorlopen. Verder is zij postdoctoraal als klinisch psycholoog en psychotherapeut opgeleid met als basis Rogeriaanse Therapie en Pesso-psychotherapeut in opleiding (supervisie fase).
Het therapeutische proces
Fase 1, inleidingsfase, "ik wil"
motivatiegericht, scheppen van een basis, possibility sfeer, voor therapeutische interventies
Het begint met de motiverende fase, waarbij het paard de functie van de motiverende factor heeft, die de cliënt aanspoort zich aan deze therapievorm toe te vertrouwen. Daarbij hoeft het therapeutische aspect van het leren paardrijden niet eens op de voorgrond te staan. De cliënt vindt zich terug in een voor hem nog niet gelabelde situatie. Mogelijkheden en grenzen zijn nog niet bepaald, maar deze ontwikkelen zich in deze situatie op een natuurlijke manier, die niet bezwaard is door eerdere therapeutische of opvoedingskundige ervaringen.
Hij leert dit levende wezen in zijn directe vorm van communicatie met zijn menselijke partners kennen, wordt gefascineerd door de samenwerking van dit grote, levendige, krachtige dier met de veel zwakkere mens. Hij leert bij de menselijke contactpersonen zoals de therapeut, en eventueel een helper, respect voor een ander levend wezen kennen en voelt zich in een wereld verplaatst, die hij nog niet eerder heeft meegemaakt.
Deze kennismaking vindt in bewust gestandaardiseerde situaties plaats, waarbij de kans op misverstanden of verwondingen zo klein mogelijk gehouden zijn. De cliënt wordt slechts met zo veel natuur en kracht geconfronteerd als hij op dit moment aan kan. In deze kennismakingsfase wordt de cliënt ook vertrouwd gemaakt met de standaard verzorging van het paard voor en na de rijles. Op deze manier wordt een zich herhalend routineproces opgebouwd dat veiligheid geeft, omdat een gedeelte van de therapie eenheid, het begin en het einde, voorspelbaar blijft. Deze routineprocedures vervullen tijdens de therapie de overgangsfase tussen zijn eigen wereld (misschien binnen een inrichting) en de paardenwereld. Er worden vaste afspraken gemaakt en therapeut en cliënt sluiten een soort samenwerkingscontract. De therapeut beperkt zich in deze fase tot uitleg, het doorgeven van de regels, observatie van de cliënt, en heeft een belangrijke modelwerking die de omgang van de cliënt met het paard in de latere therapiefases bepaalt.
Het is daarom belangrijk, dat de PTP - therapeut zich er goed van bewust is hoe zijn verhouding tot en kijk op het paard is, en welk communicatiesysteem hij hanteert. Dat hij goed met de therapiepaarden vertrouwd is, spreekt voor zich. Voor het paard geldt, dat het vertrouwen in zijn menselijke partners moet hebben en met plezier mee wil werken. Het moet alle van hem gevraagde eisen goed kunnen begrijpen en ze goed geoefend hebben en ook lichamelijk makkelijk aan kunnen. Onze therapiepaarden werden hierop voorbereid door toepassing van communicatietechnieken naar Hempfling en Tellington Jones. Verder werd hun conditie successievelijk getraind, zodat ze het werk aan de longe makkelijk aan kunnen. Ze zijn vertrouwd gemaakt met de routine van de therapie eenheden, zodat ze zich veilig voelen, omdat ze bekende situaties tegenkomen, waarin alleen de cliënt een onvoorspelbare factor blijft.
De PMTV-therapeut zorgt ervoor, dat het paard geen schade oploopt. Deze fase kan worden bekeken als opwarmfase voor de verdere PTP-therapie. In deze fase wordt de possibility sfeer ontwikkeld die volgende processen mogelijk maakt. Vertrouwen wordt opgebouwd, grenzen worden duidelijk gesteld en men maakt regels en afspraken. Men bouwt een rustgevende routine op waarmee verder doorgewerkt kan worden. Verder heeft in deze fase de therapeut de kans de cliënt in deze nieuwe situatie te observeren, hetgeen veel diagnostische informatie oplevert, die in de latere fases gebruikt kan worden. Indien toegepast in combinatie met een andere therapeutische interventie kan de externe therapeut voor deze fase geïsoleerd kiezen, om het in gang komen van het (gestagneerde) therapeutische proces te bevorderen, het vertrouwen op te bouwen in een niet gelabelde situatie, als ijsbreker of katalysator, als het proces vast dreigt te lopen of met een overbruggende functie naar een nieuwe fase van behandeling. Hij kan ervoor kiezen zelf mee te doen, te observeren, of zelf een deel van de situatie te worden, of de praktijk in zijn geheel uit te besteden aan paard en PMTV-therapeut.
Fase 2, de oefenfase, "ik doe, ik kan"
oefengericht, steunende interventies
Deze fase bouwt voort op fase 1. In deze fase leert de cliënt m.b.v. de beweging van het paard en de hulp van de PMTV - therapeut zijn eigen lichaam en zijn mogelijkheden beter kennen. Hij wordt handiger en merkt dat alles makkelijker gaat indien hij zich aan dat bewegende levende wezen en de correcties van de PMTV-therapeut toevertrouwt. Hij leert alternatieven kennen in zijn bewegingsrepertoire, maar ook op communicatie niveau. Niet te verwaarlozen zijn deze lichamelijke analoge alternatieven voor "uit-geverbaliseerde, uitbehandelde" cliënten, zoals deze in psychiatrische of TBS-inrichtingen vaak voorkomen. Hij wordt zich bewust van mogelijke bewegingsmodaliteiten en hij leert ook op zijn reflexen vertrouwen. Vooral ervaart hij dat bij het paardrijden geen zwart-wit denken mogelijk is. Er bestaan heel veel gradaties tussen op het paard zitten en er af vallen bij het zoeken en vinden van evenwicht. Het zich openen voor anderen kan helpen bij het vinden van dit evenwicht. Volgt de cliënt een houdingscorrectie van de therapeut goed op en past hij zich aan de beweging van het paard aan, dan volgt onmiddellijk de feedback in de vorm van het beleven van het zich in evenwicht op het paard bewegen. Om dit gevoel te bereiken, en zelfs tijdens moeilijke oefeningen, wordt de cliënt gemotiveerd tot aan zijn grenzen te gaan, deze uit te testen en zo een realistische kijk op zijn mogelijkheden te krijgen. De therapeut stimuleert het experimenteren en nodigt de cliënt uit zelf initiatief te nemen bij het uitvinden van nieuwe fantasieoefeningen.
Er is vanaf deze fase gekozen voor therapeutisch voltigeren als basistechniek. Het paard beweegt aan de longe onder controle van de PMTV-therapeut in takt, regelmaat en met het nodige mengsel uit dynamiek en rust. De cliënt leert de beweging aan te voelen en zich daaraan over te geven en aan te passen. Hij leert zijn eigen lichaam naast en op het paard opnieuw waarnemen en laat vanuit deze positie ook de buitenwereld op een vernieuwde manier tot zich doordringen. Afhankelijk van het individuele therapiedoel kan nu de nadruk meer op de waarneming, op het invoelen in een ander wezen, of op het bewust bewegen worden gelegd. Dit gebeurt via een aantal standaard oefeningen, die voor een deel uit het sportieve voltigeren zijn overgenomen, voor een ander deel speciaal voor therapeutische doeleinden zijn ontwikkeld (Pesso - therapie, Feldenkrais - techniek, Voltige en OPV). De interventies van de PMTV - therapeut zijn in deze fase puur gericht op het ondersteunen van de cliënt bij zijn pogingen deze oefeningen te volbrengen en nieuwe indrukken op bewegings- en waarnemingsniveau op te doen. Het paard vervult in deze fase de rol van de helper, de contactpersoon, de activator, die al deze indrukken mogelijk maakt, en bereidwillig helpt. Het paard is een betrouwbare, blijvende factor, die meewerkt, maar die ook direct reageert als hij niet adequaat wordt behandeld.
De PMTV-therapeut gebruikt faciliterende technieken om met op het psychomotorische leerproces afgestemde correcties de cliënt te leren het zelf te doen, zelf op te lossen en zelf te beleven. Hij moet een goede kennis van de bewegingsleer en de opbouw van klassieke voltigefiguren hebben. De oefen eenheden beginnen met:
klaarmaken van het paard gevolgd door |
opwarmen van paard en cliënt |
een gewenningsfase |
een oefenfase |
afsluiting met de door de cliënt gekozen wensoefening met aansluitend |
cooling down en verzorging van het paard. Bij toepassing gekoppeld met een andere therapeutische interventie kan deze gecombineerd met fase 1 gebruikt worden om binnen een lopend proces een aantal van de genoemde doelen via coöperatie met het paard na te streven. |
Fase 3, de belevingsfase, "ik neem waar, ik voel"
belevingsgerichte, openleggende interventies
In deze fase wordt de cliënt attent gemaakt op zijn belevingen op het paard. Hij leert te observeren wat in zijn lichaam gebeurt en wat hij met zijn zinnen waarneemt en wat dit met hem doet. Hij begint gebruik te maken van zijn lichamelijke cognitieve representatie. Dit houdt ook in, dat in het hier en nu sensaties opgespoord worden die met de eigen geschiedenis te maken hebben. In deze fase gaat het nog daarom al deze lichamelijke en emotionele sensaties toe te kunnen laten, te accepteren en te leren ermee om te gaan. Het doel is opsporen van behoeften en het adequaat erop reageren. Evenwicht tussen toelaten en controle wordt bevorderd op een half bewustmakende en steunende manier. De cliënt doet een aantal observatie oefeningen uit de Pesso therapie waarbij hij attent gemaakt wordt op de drie bewegingsmodaliteiten en hoe hij ermee omgaat. Verder werkt men met voltige oefeningen en oefeningen uit OPV (Dirk Baum). De therapeut stimuleert de cliënt te benoemen wat hij doet en waarneemt, hij stimuleert hem plannen te maken en te controleren hoe hij ze uitvoert. Hij dringt niet aan, indien de cliënt zich hiertoe nog niet in staat voelt. De cliënt leert erbij stil te staan wat hij wil, wat hij doet, wat hij waarneemt, voelt en kan.