czech_gl.gif (31994 bytes)

CESKÝ KRUMLOV

Krumlovschild.gif (5929 bytes)

In het heuvellandschap van de uitlopers van de Sumava ligt Ceský Krumlov (14.000 inw.), een romantisch middeleeuws stadje waar de Moldau zich sierlijk omheen slingert. Ceský Krumlov is na Praag de grootste toeristische attractie van Bohemen.
Het centrum van Ceský Krumlov wordt omgeven door drie meanders van de Moldau en bijna een kilometer verder is de rivier bijna op dezelfde plaats als aan het begin.
Op diverse plaatsen is sinds 1989 een begin gemaakt met restauraties. De Unesco heeft de stad in 1993 geplaatst op de lijst van historische steden die financieel zullen worden bijgestaan om hun oude glorie te herstellen.

Het mooiste uitzicht op het slot heeft men vanaf de Moldau. Het kasteel werd gebouwd op een overhangende rots boven de rivier, als bescherming voor de waterwegpassage naar het Oostenrijkse Linz.

krumlov2.jpg (8984 bytes)

 

Geschiedenis

De Vítkovici stichtten de burcht rond 1240. De enige toegankelijke zijde werd door een gracht en een wal beschermd. Daarachter bevonden zich de woonruimten en het paleis. Vanuit de eerste verdieping ervan kon men over een valbrug de naburige cilindrische toren betreden.
Het decreet van 1274 maakte voor het eerst melding van een stad op de linkeroever van de Moldau. Latrán en de stad Krumlov waren oorspronkelijk onafhankelijk van elkaar en hadden hun eigen vestingwerken en stadhuis. De grootste uitbreidingen van de stad gebeurden onder het beleid van de Tsjechische Rosenberg familie, rond 1302. Vanaf het centrale marktplein ontstonden straatjes naar alle windstreken, waarvan aan het eind stadspoorten werden gebouwd. Op de top van de heuvel werd een kleine kerk gebouwd.
In de eerste helft van de 14de eeuw bouwde Peter van Rosenberg boven de oude burcht een nieuwe, de zogenaamde Bovenburcht, die via een brug en de trappen van de Maselnice toren (Karnerij) verbonden was met het benedenkasteel.
Peter Vok van Rosenberg erfde in 1592 van zijn oudere broer niet alleen een imposante residentie en de grootste heerlijkheid van Bohemen, maar ook gigantische schulden. Grotere zorg baarde hem ook het feit dat hij geen rechtstreekse erfgenaam had.
Om zijn schulden alvast te verminderen verkocht Peter Vok een gedeelte van het kasteel aan keizer Rudolf II, die zijn zoon Don Julien van Oostenrijk naar het kasteel stuurde. Peter Vok verhuisde in 1602 naar Trebon.
Krumlov bleef onder de voogdij van de Habsburgers tot in 1622, toen keizer Ferdinand II het verblijf van Krumlov aan graaf Oldrich Eggenberg verkocht. Krumlov werd weer de zetel van een vorst en vanaf 1628 het bestuurscentrum van een hertogdom.
Onder het bestuur van de Eggenbergs werden binnenshuis verbouwingen uitgevoerd, een nieuwe trap verscheen en kamers werden tot galerij omgebouwd. Ten westen van het kasteel verscheen een park met vijver en het Bellarie landgoed verrees.

De Eggenbergs werden in 1719 afgelost door de Schwarzenbergs. Vorst Josef Adam, de tweede Schwarzenbergse bezitter van Krumlov liet de rijschool bouwen en een cascadefontein op het terras van de kasteeltuin. In die periode ontstond ook de prachtige Maskerzaal met de vaak heel geestige 18de eeuwse fresco's. De collectie 17de eeuwse wandtapijten is de mooiste van het land. Tenslotte liet de vorst het laatbarokke theater bouwen, dat door gangen in de bovenverdiepingen van de mantelbrug verbonden is.
Gedurende de hele periode van het bewind van Josef Adam werd het kasteel van Krumlov 'Het Kleine Wenen' genoemd. Op deze plaats ontmoetten bekende acteurs en vertegenwoordigers van het culturele leven in Europa elkaar en de meest recente muzikale werken en toneelstukken voerde men eerst hier op.
Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw nam Hluboká de functie van representatief centrum van de Schwarzenbergs over en waarschijnlijk om deze reden heeft het interieur het oorspronkelijk aanzien behouden.

In het begin van de 20ste eeuw worden meerdere delen van het kasteel voor het publiek toegankelijk gesteld, en in 1947 wordt het kasteel tezamen met de andere eigendommen van de Schwarzenbergs eigendom van de Tsjechische staat.
In de droge slotgracht lopen beren, een levende herinnering aan het wapen van de Rosenbergs waarin naast de vijfbladige roos ook een beer voorkwam.

De stad heeft altijd kunnen profiteren van de voordelen van de belangrijke bewoners van het kasteel. Talrijke privilegies, de bouw van enkele kerken, kloosters en andere gebouwen, de steun aan de ambachtskunst, de handel en natuurlijk de cultuur kan aan de families worden toegeschreven. De veranderingen aan het kasteel komen ook tot uiting in de bouw van de burgershuizen, waarvan enkele nog in de oorspronkelijke stijl, voornamelijk de Renaissance, bewaard zijn gebleven.

De grote parkeerplaats heet Jelení zahrada wat hertenkamp betekent. Jelení zahrada diende als fokterrein voor tam wild. In een gebouw, tegenwoordig restaurant, werden bomen gevild.
Boven ons is de bijzondere Plastovy brug. Zij verbindt de verschillende kasteeldelen met de kasteeltuin en het kasteeltheater. De naam is afgeleid van een deel van de vestingwerken genaamd 'Plast'.
Ten zuidwesten van de brug over de Moldau ligt een grote stuwdam, aan de andere kant zien we het bovenkasteel, de Munt en de Kasteeltoren. Links achter de brug, op de rechteroever van de rivier, bevindt zich het voormalig gemeente wapenhuis uit de tweede helft van de 16de eeuw. Vroeger sloegen de burgers er hun wapens op en wanneer de stad bedreigd werd kwamen ze hier de wapens ophalen om hun huizen te beschermen.

In de Dlouhá straat staan enkele huizen met de achterzijde tegen de vroegere stadsvesting aan. De Lazebnický brug is een houten brug over de Moldau, zij verbindt de binnenstad met Latrán en dankt zijn naam aan een voormalig badhuis aan de linkeroever van de rivier. Hier konden de burgers van Ceský Krumlov baden, zich laten knippen of scheren en eenvoudige doktersbehandelingen, zoals bloedafname, laten uitvoeren.

De straat die door de wijk loopt heet ook Latran. Niet alleen in Ceský Krumlov, maar ook in andere steden van de Rosenbergs, wordt de wijk die aan de voet van het kasteel ligt Latrán genoemd. Latrán werd bewoond door kasteelarbeiders en ambachtslieden die voor de heren werkten. Vlak naast de rivier staat de H. Jost kerk, waarvan de toren goed bewaard is gebleven.

Het stadsplein van Krumlov wordt gedomineerd uit het uit de 16de eeuw in Renaissancestijl opgetrokken gemeentehuis. Aan de voorzijde staan de wapens van Tsjechië, de Eggenbergs, de Schwarzenbergs en de stad Ceský Krumlov. Daarnaast herkent men het symbool van de Unesco, dat in het voorjaar van 1993 op het gebouw is aangebracht bij de erkenning van de stad als wereld cultuurmonument.
De klok, die men in de linkerbovenhoek ziet, diende vroeger om de gemeenteraad bijeen te roepen. Later werd de klok gebruikt door de brandweer.
Het hoekgebouw bij het gemeentehuis met tekens uit de renaissance was tot 1580 het stedelijk gemeentehuis. Aan de andere kant van het plein staat een Mariakolom met fontein. Rond 1715 werd de kolom door Matous Jackel ontworpen als erkenning voor het bedwingen van de pestplaag.

                   

Nog meer info over Ceský Krumlov

Home KarlovyVary CeskyKrumlov Budejovice Melnik KutnaHora Plzen Terezin Telc Tabor Hluboka Karlstein Troja Konopiste Sternberk FotoBohemen